Wanneer wij in de uitoefening van onze functie binnen de jeugdzorg kennisnemen van een misdrijf, gepleegd door een jongere en dit misdrijf geen risico betekent voor anderen of voor de jongere zelf, zijn wij dan nog steeds gebonden aan het beroepsgeheim? Stopt het beroepsgeheim enkel wanneer er een reële dreiging is tav de jongere zelf of anderen?

Hulpverleners en zorgverstrekkers hebben uiteraard beroepsgeheim. Hierdoor kunnen ze vertrouwelijke informatie m.b.t. hun cliënten of patiënten in principe niet delen met derden. Dit kan enkel met bepaalde personen onder bepaalde omstandigheden wanneer hiervoor een wettelijke uitzondering (of algemeen erkende uitzondering in de praktijk) voor bestaat. 

Op vlak van politie/justitie gelden volgende regels/uitzonderingen:

• Met politie kan men enkel vertrouwelijke informatie delen wanneer er sprake is van een noodtoestand (waarbij de integriteit van personen concreet, ernstig gevaar loopt én de politie hiervoor een oplossing kan bieden). Dus bv. om een misdrijf te melden waarbij nu nog steeds iemand in gevaar verkeert. Misdrijven uit het verleden waarbij cliënten betrokken zijn en/of misdrijven waardoor op dit moment de integriteit van personen geen gevaar (meer) loopt, mogen niet gemeld worden door dragers van een beroepsgeheim.

• Met de (onderzoeks)rechter kan men bovendien informatie delen n.a.v. een getuigenis in rechte of om bepaalde, minimale informatie terug te koppelen wanneer hij opdrachtgever van de hulpverlening/zorg zou zijn.

• Bij het parket (procureur des Konings) kan men verder terecht om melding te maken van misdrijven (mishandeling en/of misbruik) waarvan een minderjarige, of kwetsbare personen slachtoffer zijn én waarvoor men zelf geen adequate hulp kan bieden. (Art. 458bis Sw.)

• Men kan ook informatie delen op een casusoverleg dat plaatsvindt met toestemming van de pdK (art. 458 ter Sw.) mbt

1. de bescherming van de fysieke of psychische integriteit van personen, of 
2. ter voorkoming van terroristische misdrijven, of misdrijven gepleegd in het raam van een criminele organisatie.

• Een dossier kan ten slotte in beslag genomen worden op bevel van de onderzoeksrechter.

Conclusie: 

In de voorgelegde vraag waarbij men stelt dat er omwille van het misdrijf geen risico's ontstaan of zijn, mag het beroepsgeheim niet doorbroken worden.