Contact |
2024 - Kamermomenten als pedagogische maatregel: valt dit onder vrijheidsbeperkende maatregelen? Bedoeling is tot rust komen na een drukke schooldag of bus rit.
Afzondering wordt door het DRM als volgt omschreven:
"het verblijf van een persoon in een individuele afzonderingskamer die daarvoor speciaal is ingericht of het verblijf van een persoon in een ander lokaal voor één persoon dat de persoon niet zelfstandig kan verlaten";
- Wanneer minderjarigen hun kamer tijdens deze kamermomenten zelfstandig kunnen verlaten (en de deur dus bv. niet op slot is) valt deze pedagogische maatregel niet onder vrijheidsbeperkende maatregelen.
- Wanneer minderjarigen hun kamer tijdens deze kamermomenten echter niet zelfstandig kunnen verlaten, valt deze pedagogische maatregel wel degelijk onder vrijheidsbeperkende maatregelen.
In het algemeen geldt dan dat het DRM streeft naar het minimaliseren van afzondering en fixatie.
Afzondering of fixatie als sanctie zijn dan ook verboden. Afzondering of fixatie als collectieve maatregel zijn eveneens verboden, de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt enkel op basis van een individuele inschatting.
Let wel: de artikelen m.b.t. afzondering en fixatie gaan pas over 3 jaar, op 7 mei 2027, daadwerkelijk van kracht.
Op basis van art. 28/3 DRM kan afzondering (of fixatie) uitzonderlijk wel toegepast worden om de veiligheid te behouden bij potentieel gevaar, ter preventie van acuut en ernstig gevaar voor de minderjarige of anderen of ter bevordering van hun ontwikkelings- of ontplooiingskansen of die van anderen.
Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden waarvan de belangrijkste is dat de bekwame minderjarige of de ouders van de onbekwame minderjarige moeten toestemmen met de maatregel.
Art. 28/3 DRM:
Afzondering of fixatie om de veiligheid te behouden bij potentieel gevaar, ter preventie van acuut en ernstig gevaar voor de minderjarige of anderen; of afzondering of fixatie ter bevordering van ontwikkelings- of ontplooiingskansen van minderjarigen of anderen is verboden, tenzij onder de volgende voorwaarden:
1° de minderjarige, vermeld in artikel 4, §2, stemt in met de voormelde vorm van afzondering of fixatie, of als de minderjarige niet tot een redelijke beoordeling van diens belangen in staat is, stemmen de ouders in met de voormelde vorm van afzondering of fixatie;
2° de maatregel wordt ingezet als laatste redmiddel na uitputting van alle andere mogelijke opties;
3° de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt alleen op maat van en zo veel mogelijk afgestemd met de minderjarige, de ouders en, in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken en de situatie;
4° tijdens het toepassen van de maatregel wordt blijvend gezocht naar minder ingrijpende alternatieven en de maatregel wordt uitgevoerd conform de afspraken daarover die op voorhand zijn bepaald in het dossier conform artikel 28/4
5° passende maatregelen worden genomen om de minderjarige van de nodige medische zorg te verzekeren als de medische bijstand bij of na de afzondering of fixatie vereist is;
6° de jeugdhulpverlener of begeleider heeft tijdens de maatregel regelmatig contact met de minderjarige;
7° de minderjarige heeft tijdens de maatregel altijd de mogelijkheid om heen en weer te communiceren met een nabije jeugdhulpverlener of begeleider van de jeugdhulpvoorziening.