Contact  |

Menswaardige behandeling

Dit thema is grondig gewijzigd sinds 17 mei 2024 (decreetswijziging). De informatie en antwoorden op de vragen worden geleidelijk aangepast aan de nieuwe regelgeving. De geactualiseerde FAQ herken je intussen doordat het jaartal 2024 in de titel werd vermeld.

Minderjarigen worden beschermd tegen elke vorm van geweld binnen de jeugdhulp (DRM, artikel 27 en 28). Elke vorm van onmenselijke of onterende behandeling en geweld is verboden. Bovendien moeten sancties aangepast zijn aan de persoonlijkheid van de minderjarige en in verhouding staan tot de ernst van de feiten of gedragingen. Sancties in de jeugdhulp moeten ook een pedagogisch doel hebben en mogen geen trauma veroorzaken bij de minderjarige.

Dit artikel geeft inhoud aan elk sanctioneringsbeleid binnen de jeugdhulp. Bepaalde zaken mogen niet als straf gebruikt worden zoals:

  • fysiek of geestelijk geweld,
  • onthouden van voedsel of bezoek.

Het geeft ook aan of en hoe in voorkomend geval met vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals afzondering en fixatie moet worden omgegaan (DRM, artikel 28/1-28/6).. Dit is aan strikte voorwaarden onderworpen. 

Artikel 27 DRM - Recht op een menswaardige behandeling
Geen enkele minderjarige wordt onderworpen aan een onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Elk optreden, en in het bijzonder het optreden, vermeld in deze afdeling, gebeurt met eerbied voor de waardigheid van de minderjarige.

Artikel 28 DRM - Preventie- en reactiebeleid in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en in een gemeenschapsinstelling
§1. Elke jeugdhulpvoorziening evalueert regelmatig, en zo veel mogelijk in samenspraak met de minderjarigen, de leefregels en afspraken in de voorziening op hun nut en noodzaak. Elke jeugdhulpvoorziening beschikt over een uitgewerkt preventie- en reactiebeleid dat beschrijft op welke wijze de jeugdhulpvoorziening omgaat met het niet respecteren van leefregels en afspraken of het stellen van normoverschrijdend gedrag en dat past binnen een ontwikkelingsgericht leefklimaat conform artikel 19/1. Conform artikel 11, §2, informeert de jeugdhulpvoorziening de minderjarige over de voormelde leefregels en afspraken en over het voormelde reactiebeleid.
Het reactiebeleid, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende principes:
1° er wordt prioritair ingezet op dialoog, bemiddeling of herstel;
2° elk optreden is leeftijdsadequaat, en houdt rekening met de ontwikkeling en de persoonlijkheid van de minderjarige;
3° elk optreden houdt rekening met de omstandigheden, met inbegrip van het traject van minderjarige, en gebeurt zo veel mogelijk in dialoog met de minderjarige;
4° elk optreden is proportioneel met het gestelde gedrag, waarbij gekozen wordt voor het minst ingrijpende;
5°   elk optreden wordt beoordeeld op zijn billijkheid;
6° elk optreden bevordert de ontwikkeling van de minderjarige en heeft geen traumatische uitwerking.
§2. Als het reactiebeleid, vermeld in paragraaf 1, sancties bevat, voldoen die sancties aan al de volgende principes:
1°    een sanctie kan alleen individueel worden opgelegd;
2°    een sanctie die impact heeft op het individuele begeleidingstraject van de minderjarige kan alleen na een multidisciplinair overleg opgelegd worden;
3°    de ouders, en in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken van de minderjarige worden ingelicht over de sanctie.
§3. In het huishoudelijk reglement worden al de volgende elementen nader bepaald:
1° de soorten sancties die kunnen worden opgelegd, door wie en op welke wijze een sanctie beëindigd wordt;
2° de procedure die wordt gevolgd bij het opleggen van een sanctie, met inbegrip van de manier waarop de minderjarige betrokken of gehoord wordt en het herstel.
De sancties die worden opgelegd ten aanzien van een minderjarige worden geregistreerd in het dossier van de minderjarige. In het dossier worden al de vol- gende elementen genoteerd:
1° de datum en het uur waarop de sanctie begint en eindigt;
2° de aanleiding voor de sanctie.
De registratie van sancties wordt meegenomen in een regelmatige evaluatie van het preventie- en reactiebeleid van de jeugdhulpvoorziening.
Als sanctie zijn lichamelijke straffen, geestelijk geweld, onthouding van maaltijden, collectieve sancties, inhouden van zakgeld, afzondering, fixatie en, behoudens andersluidende rechterlijke beslissing, onthouding en beperking van bezoekrecht en overplaatsing naar een andere voorziening of andere leefgroep verboden.
§4. Nadat het optreden of de sanctie uitgevoerd is, volgt er een nabespreking met de minderjarige.

Artikel 28/1 DRM - Preventie van afzondering en fixatie in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en in een gemeenschapsinstelling
! Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de toekomstige versie die in werking gaat op 07/05/2027
§1. Het gebruik van afzondering en fixatie door de jeugdhulpvoorziening wordt zo veel als mogelijk vermeden.
Afzondering of fixatie als sanctie is verboden.
Afzondering of fixatie als collectieve maatregel is verboden, de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt enkel op basis van een individuele inschatting. In afwijking en om redenen van veiligheid kan afzondering ’s nachts en in alarmsituaties in een gemeenschapsinstelling als collectieve maatregel gebruikt worden.
§2. Elke jeugdhulpvoorziening ontwikkelt een beleid over de preventie van vrijheidsbeperkende maatregelen en de afbouw ervan, en in voorkomend geval, over het gebruik van afzondering en fixatie in het bijzonder en betrekt de minderjarigen en de ouders, en in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken bij de ontwikkeling van dat beleid. Conform artikel 11, §2, wordt de minderjarige geïnformeerd over het voormelde beleid.

Artikel 28/2 DRM -  Voorwaarden voor afzondering en fixatie om de veiligheid te herstellen bij acuut en ernstig gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of andere personen, in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en een gemeenschapsinstelling
! Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de toekomstige versie die in werking gaat op 07/05/2027
Afzondering of fixatie om de veiligheid te herstellen bij acuut en ernstig gevaar voor de minderjarige of anderen, al dan niet met instemming van de minderjarige of de ouders, is verboden tenzij onder de volgende voorwaarden:
1° de maatregel wordt ingezet als laatste redmiddel als preventieve interventies en alternatieven niet of niet langer volstaan;
2° de maatregel duurt zo kort mogelijk en stopt als het gevaar niet langer ernstig en acuut is;
3° de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt alleen op maat van en zo veel mogelijk afgestemd met de minderjarige, de ouders en, in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken en de situatie, conform de afspraken daar- over die op voorhand in het dossier zijn bepaald conform artikel 28/4;
4° tijdens het toepassen van de maatregel wordt blijvend gezocht naar minder ingrijpende alternatieven en de maatregel wordt uitgevoerd conform de afspraken daarover die op voorhand in het dossier zijn bepaald conform artikel 28/4;
5° mechanische fixatie bij minderjarigen, jonger dan 12 jaar, is verboden;
6° het gelijktijdig toepassen van afzondering samen met fixatie wordt zo veel als mogelijk vermeden;
7° passende maatregelen worden genomen om de minderjarige van de nodige medische zorg te verzekeren als de medische bijstand bij of na de afzondering of fixatie vereist is;
8° de jeugdhulpverlener of de begeleider heeft tijdens de maatregel regelmatig contact met de minderjarige met de focus op het welbevinden van de minderjarige; 
9° de minderjarige heeft tijdens de maatregel de mogelijkheid om heen en weer te communiceren met een nabije jeugdhulpverlener of begeleider van de jeugdhulpvoorziening.
In het eerste lid, 5°, wordt verstaan onder mechanische fixatie: fixatie door het gebruik van mechanische hulpmiddelen die bevestigd zijn aan of in de directe omgeving van de persoon. Die mechanische hulpmiddelen kunnen niet zelfstandig door de persoon verwijderd worden. Hulpmiddelen voor het ondersteunen of corrigeren van de fysieke houding van de persoon die bevestigd zijn aan of in de directe omgeving van de persoon, en die niet zelfstandig door de persoon verwijderd kunnen worden, worden niet beschouwd als mechanische fixatie, tenzij die hulpmiddelen buiten hun oorspronkelijke doelstelling gebruikt worden.

Artikel 28/3 DRM - Voorwaarden voor afzondering en fixatie om de veiligheid te behouden bij potentieel gevaar, ter preventie van acuut en ernstig gevaar of voor afzondering en fixatie ter bevordering van ontwikkelings- of ontplooiingskansen van de minderjarige of anderen, in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en een gemeenschapsinstelling
! Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de toekomstige versie die in werking gaat op 07/05/2027
Afzondering of fixatie om de veiligheid te behouden bij potentieel gevaar, ter preventie van acuut en ernstig gevaar voor de minderjarige of anderen; of afzondering of fixatie ter bevordering van ontwikkelings- of ontplooiingskansen van minderjarige of anderen is verboden, tenzij onder de volgende voorwaarden:
1° de minderjarige, vermeld in artikel 4, §2, stemt in met de voormelde vorm van afzondering of fixatie, of als de minderjarige niet tot een redelijke beoordeling van diens belangen in staat is, stemmen de ouders in met de voormelde vorm van afzondering of fixatie;
2° de maatregel wordt ingezet als laatste redmiddel na uitputting van alle andere mogelijke opties;
3° de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt alleen op maat van en zo veel mogelijk afgestemd met de minderjarige, de ouders en, in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken en de situatie;
4° tijdens het toepassen van de maatregel wordt blijvend gezocht naar minder ingrijpende alternatieven en de maatregel wordt uitgevoerd conform de af- spraken daarover die op voorhand zijn bepaald in het dossier conform artikel 28/4;
5° passende maatregelen worden genomen om de minderjarige van de nodige medische zorg te verzekeren als de medische bijstand bij of na de afzondering of fixatie vereist is;
6° de jeugdhulpverlener of begeleider heeft tijdens de maatregel regelmatig contact met de minderjarige;
7° de minderjarige heeft tijdens de maatregel altijd de mogelijkheid om heen en weer te communiceren met een nabije jeugdhulpverlener of begeleider van de jeugdhulpvoorziening.

Artikel 28/4 DRM - Recht op individuele preventie van en afspraken over afzondering en fixatie in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en een gemeenschapsinstelling
! Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de toekomstige versie die in werking gaat op 07/05/2027
In het dossier van de minderjarige wordt, na dialoog met de minderjarige, de ouders, en in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken, aangegeven welke preventieve interventies en alternatieven voor afzondering of fixatie ingezet worden, met inbegrip van de voor- en afkeuren van de minderjarige als afzondering en fixatie overwogen wordt, en de manier waarop de ouders en, in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken, geïnformeerd worden. Met behoud van de toepassing van artikel 28/6 motiveert de jeugdhulpvoorziening het gebruik van de maatregel in het dossier. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden waarop de verslaggeving en de registratie moet gebeuren verder regelen.
Na elke afzondering of fixatie volgt een nabespreking met de minderjarige en overeenkomstig de afspraken gemaakt in het dossier, met de ouders, en in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken en de aanwezige medebewoners. De voormelde nabespreking gebeurt in verhouding tot de maatregelen.

Artikel 28/5 DRM - Plaats van afzondering in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en in een gemeenschapsinstelling
! Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de toekomstige versie die in werking gaat op 07/05/2027
§1. Bij de afzondering, vermeld in artikel 28/2, wordt alleen een 
afzonderingskamer gebruikt. De voormelde afzonderingskamer voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° de afzonderingskamer is specifiek ontworpen voor het gebruik van afzondering en wordt alleen daarvoor gebruikt;
2°    de afzonderingskamer biedt een veilige en rustgevende omgeving;
3°    er is fysieke nabijheid op maat van de minderjarige mogelijk;
4°    alleen bevoegd personeel kan de afzonderingskamer inkijken en betreden;
5°    de minderjarige kan rechtstreeks contact nemen met een jeugdhulpverlener of begeleider. Er wordt ook in de mogelijkheid voorzien dat de minderjarige met de jeugdhulpverlener of begeleider heen en weer kan communiceren.
De Vlaamse Regering kan de voorwaarden voor de afzonderingskamer, vermeld in het eerste lid, aanvullen of verder verfijnen.
§2. Bij de afzondering, vermeld in artikel 28/3, wordt de afzonderingskamer, vermeld in paragraaf 1, gebruikt.
Afzondering kan alleen in de eigen kamer plaatsvinden als dat is opgenomen in het dossier conform artikel 28/4. De keuze van de kamer waarin wordt afgezonderd wordt gemaakt op maat van de minderjarige. De jeugdhulpverlener of begeeider oordeelt of de mate van agressie of escalatie afzondering in de eigen kamer toelaat. Als dat niet het geval is, gebeurt de afzondering onder de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en artikel 28/2.
§3. In de uitzonderlijke gevallen waarin de collectieve afzondering wordt gebruikt conform artikel 28/1, §1, derde lid, gebeurt de afzondering op de eigen kamer van de minderjarige.

Artikel 28/6 DRM - Recht op registratie van afzondering en fixatie in de semi-residentiële en residentiële jeugdhulpverlening en een gemeenschapsinstelling
! Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de toekomstige versie die in werking gaat op 07/05/2027
§1. In het dossier van de minderjarige worden de volgende elementen opgenomen naar aanleiding van een uitgevoerde afzondering of fixatie als vermeld in artikel 28/2:
1° het type maatregel;
2° de omstandigheden, de aanleiding of reden en uitgeprobeerde alternatieven;
3° het tijdstip van begin en einde;
4° afwijkingen ten opzichte van afgesproken maatregelen in het dossier van de minderjarige;
5° de eventuele verwondingen bij de minderjarige of de jeugdhulpverleners of begeleiders;
6° de eventuele opmerkingen van de minderjarige en in voorkomend geval de vertegenwoordiger van de minderjarige over het verloop van de maatregel;
7° de tijdstippen van en observaties tijdens het toezicht en de momenten van communicatie met de minderjarige;
8° de nabespreking.
De naam van de verantwoordelijke die de maatregel heeft opgestart of bevestigd wordt tevens geregistreerd.
§2. De jeugdhulpvoorzieningen verwerken de gegevens, vermeld in paragraaf 1 en artikel 28/4, met het oog op het beleid, vermeld in artikel 28/1, §2, en om de kwaliteit van zorg voor de minderjarige te verhogen.
De jeugdhulpvoorzieningen kunnen de gegevens, vermeld in paragraaf 1 en in artikel 28/4, onderling uitwisselen in het kader van intervisie met als doelstelling het verminderen van het gebruik van afzondering of fixatie. Bij elke uitwisseling wordt bekeken welke gegevens nodig zijn voor de voormelde doelstelling conform artikel 5, lid 1, c), van de algemene verordening gegevensbescherming.
De Vlaamse Regering kan de gegevens, vermeld in paragraaf 1 en in artikel 28/4, verwerken om het beleid over de preventie van vrijheidsbeperkende maatregelen en voor de afbouw ervan, en in voorkomend geval, over het gebruik van afzondering en fixatie in het bijzonder, te evalueren. De Vlaamse Regering kan bepalen op welke wijze en wanneer de voormelde gegevens worden bezorgd.
§3. De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden bewaard tot zolang het dossier wordt bewaard.

Veelgestelde vragen

Een specifieke vraag die niet aan bod komt in deze FAQ?
Neem contact op met tzitemzo@tzitemzo.be.

Nieuwsberichten over dit thema

  • Vernieuwd decreet rechtspositie

    Op 27 maart keurde het Vlaams Parlement het decreet goed dat het decreet over de rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp en binnen het jeugddelinquentierecht (DRM) grondig wijzigt. Met deze wijzigingen biedt het DRM een duidelijker rechtenkader voor minderjarigen in die context

    In lijn met het oorspronkelijke decreet leggen de wijzigingen een grote nadruk op participatie en dialoog met het kind of jongere en de context. In deze video, met vertaling in Vlaamse gebarentaal, duiden de leidend ambtenaren van Departement Zorg, Opgroeien en het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap het waarom en de grote lijnen van de wijzigingen. 

    De wijzigingen kwamen tot stand na een uitvoerig intersectoraal traject, waarbij ook overleg was met koepels, cliënten- en kinderrechtenorganisaties.

    Het volledige decreet en de parlementaire documenten zijn online te vinden. Voor een vlottere leesbaarheid stellen we voorlopig deze compilatietekst ter beschikking. 

    De wijzigingen zullen ook een impact hebben op je organisatie.  Daarom werken we aan nieuw communicatiemateriaal. Dat gaat over aangepaste brochures, informatieve video's en digitale content. Dat alles zal helpen om kinderen, jongeren en ouders te informeren over de rechten van de minderjarigen. Het materiaal komt beschikbaar in het najaar van 2024. 

    Daarnaast komt er een ondersteuningstraject met (digitale) informatiesessies en e-learnings. Ook de site rechtspositie.be wordt geactualiseerd. Zo hebben jij en je team alle nodige info om de nieuwe regelgeving effectief toe te passen. Ook dit traject start in het najaar 2024. Alle materiaal zal te vinden zijn op www.rechtspositie.be. We houden je daarvan uiteraard op de hoogte. 

  • Affiche die enkele belangrijke rechten in de jeugdhulp illustreert

    Actualisatie DRM! Naar een vernieuwd rechtenkader voor kinderen en jongeren in de jeugdhulp in 2024

    Het decreet over de rechtspositie van de minderjarige wordt geactualiseerd. Dit decreet vertaalt de rechten van minderjarigen naar de context van hulpverlening. Het voorontwerp van decreet voorziet een duidelijker rechtenkader voor minderjarigen in de (vooral residentiële) jeugdhulp. Het gaat onder meer over privacy, bezoek en onderwijs. In lijn met het huidige decreet leggen de wijzigingen veel nadruk op participatie en dialoog met het kind of jongere en de context.

    Het decreet omvat verder ook nieuw geformuleerde rechten, zoals het recht op tijdsbesteding en op vrije tijd. Van voorzieningen wordt verwacht dat ze werken aan een ontwikkelingsgericht leefklimaat. Waar rechten uitzonderlijk worden ingeperkt, zijn er striktere voorwaarden.

    Het voorontwerp van decreet en de Memorie van Toelichting liggen nu ter advies bij de Raad van State.

  • Cover van het jaarverslag van het CTJ

    'Maak van afzondering de uitzondering': Voorstelling Jaarverslag Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen 2022

    Maak van afzondering de uitzondering, dat is de titel van het jaarverslag dat de Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen op woensdag 22 maart voorstelde in het Vlaams Parlement.

  • Terugblik webinar 27/04/'22 over fixatie en afzondering in de jeugdhulp

    Zowat 350 deelnemers woonden de webinar bij over de intersectorale richtlijn voor de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de brede residentiële jeugdhulp. Dit was een initiatief van VAPH, Opgroeien, departement WVG, Zorg en Gezondheid en Steunpunt Welzijn Volksgezondheid en Gezin. Aan het woord kwamen:

    • Peter Casteur, Opgroeien – over de beleidscontext en het kader voor de richtlijn
    • dr. Kathleen De Cuyper en prof. dr. Tim Opgenhaffen – over de ontwikkeling en inhoud van de richtlijn
    • Jos Theunis, VAPH – over een voorstel van meerjarig implementatieproces en de opstart van de dialoog
    • Minister Beke - slotwoord

    Linken naar de richtlijn met bijhorend onderzoek en naar de presentatie en opname van de webinar zijn te vinden op de website.