Contact  |

Kunnen minderjarigen het recht op privacy ook inroepen t.o.v. hun ouders?

Als uitgangspunt geldt dat minderjarigen, ongeacht hun leeftijd of bekwaamheid, recht hebben op privacy, op bescherming van hun privésfeer, en op een vertrouwelijke behandeling van hun persoonlijke gegevens (IVRK, artikel 16). Zij kunnen dit recht - zoals iedereen - inroepen tegenover alle derden, en dus in principe ook tegenover hun ouders.

Ouders hebben echter vanuit hun ouderlijk gezag enkele rechten en plichten in het kader van de opvoeding. Zo hebben ze de taak om hun kinderen te beschermen. Om dit zo goed mogelijk te doen, hebben ouders nood aan informatie over hun kinderen en moeten ze in de gaten kunnen houden waar hun minderjarige kinderen zich mee bezig houden en met wie ze contact hebben. Je kan dus stellen dat ouders de privacy van hun jonge, onbekwame, kinderen inderdaad mogen schenden binnen de grenzen van hun opvoedings- en beschermingstaak.

De toegang tot het privé-terrein van kinderen zal voor ouders dus variëren en afnemen naarmate de kinderen opgroeien. Wanneer kinderen ouder, en bekwaam worden, mogen ouders enkel nog inbreken in de privacy van hun kinderen als ze hiervoor gegronde redenen hebben, bv. omdat ze zich zorgen maken over de veiligheid van hun kinderen.

Binnen de jeugdhulp wordt dit nog strakker geregeld: ouders hebben in principe geen recht op vertrouwelijke informatie over hun bekwame, minderjarige kinderen wanneer deze gedekt wordt door het beroepsgeheim van beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg of van jeugdhulpverleners.
Uitzonderingen hierop zijn wanneer ouders mee moeten beslissen over jeugdhulp die zich ook tot hen richt én wanneer de integriteit van hun kind in gevaar is en ouders hiervoor een oplossing kunnen bieden.

Privacy