Contact  |

Kunnen ook hulpverleners buiten de gezondheidszorg toegang krijgen tot gezondheidsgegevens?

In bepaalde gevallen kunnen ook hulpverleners, op grond van het gedeeld beroepsgeheim, kennis nemen van gezondheidsgegevens indien ze direct betrokken zijn bij de hulpverlening aan de minderjarige. Maar gezondheidsgegevens hebben een specifiek statuut binnen de jeugdhulp (DRM artikel 21 en Memorie van toelichting) dus voorzichtigheid blijft geboden.

Gezondheidsgegevens moeten apart bijgehouden worden; zowel de verwerking ervan als de toegang ertoe vallen onder toepassing van de Wet Verwerking Persoonsgegevens en de Wet Patiëntenrechten. Gezondheidsgegevens moeten dus afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd in het dossier om zo, waar nodig, de juiste regelgeving te kunnen toepassen.

 

Noch het DRM, noch het decreet IJH, noch de Wet Verwerking Persoonsgegevens, noch de Wet Patiëntenrechten geven een duidelijke definitie van ‘persoonsgegevens betreffende de gezondheid’. Die is wel te vinden in de regels omtrent het eHealth-platform (Wet 21 augustus 2008 oprichting en organisatie eHealthplatform, art. 3.9). Deze definitie wordt bijgetreden door de Nationale Raad van de Orde der geneesheren (advies van de Nationale Raad Orde der artsen van 26 november 2005 m.b.t. BeHealthproject). Gezondheidsgegevens zijn daar omschreven als: alle gegevens van persoonlijke aard waaruit informatie kan worden afgeleid omtrent de vroegere, huidige of toekomstige fysieke of psychische gezondheidstoestand van de natuurlijke persoon die is of kan worden geïdentificeerd, met uitzondering van de louter administratieve of boekhoudkundige gegevens betreffende de geneeskundige behandelingen of verzorging. 

Binnen de jeugdhulp wordt het begrip ‘gezondheidsgegevens’ eng geïnterpreteerd. Het gaat enkel over die informatie die is geattesteerd of geregistreerd door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Gegevens die door een jeugdhulpverlener zelf worden genoteerd, zijn dus geen gezondheidsgegevens in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens (ook al noteert de hulpverlener in een verslag dat een minderjarige nogal afwezig leek in het gesprek omwille van een migraineaanval). Dat is ook meer in het belang van de minderjarige. Deze heeft dan makkelijker toegang tot de andere hulpverleningsgegevens in het dossier omdat hij in de praktijk sneller als bekwaam wordt beschouwd binnen de jeugdhulp. Daar geldt het vermoeden van bekwaamheid vanaf 12 jaar en een hulpverlener kan de minderjarige zelfs al op jongere leeftijd bekwaam achten. De bekwaamheid als patiënt om inzage te krijgen in zijn gezondheidsgegevens gebeurt discretionair door de betrokken beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, zonder enig leeftijdscriterium in de wet. De professional kan hier bijvoorbeeld inzage weigeren aan een 15-jarige.

Gezondheidsgegevens kunnen enkel verwerkt worden onder toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Let wel: dit moet niet steeds letterlijk door de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zelf worden geregistreerd, maar hij blijft wel verantwoordelijk en houdt er de controle op.

Hulpverleners/begeleiders die rechtstreeks betrokken zijn bij de zorg aan de betrokkene kunnen toegang krijgen tot zijn gezondheidsgegevens. Hiervoor zal wellicht een toegangssysteem moeten gebruikt worden met een uniek identificatiemiddel (login) voor elke gebruiker.  De verantwoordelijke beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg heeft uiteindelijk het laatste woord mbt deze toegang.

Ook de Orde van Artsen is deze mening toegedaan (Advies 20 april 2013 Nationale Raad Orde der artsen m.b.t. medisch beroepsgeheim tussen GGZ en bijzondere jeugdzorg) en oordeelt dat het beroepsgeheim onder bepaalde omstandigheden kan worden gedeeld. Het multidisciplinair dossier is hiervan een voorbeeld. Met evenwel een aantal voorwaarden. De toepassing van het begrip ‘gedeeld beroepsgeheim’ vergt niet alleen dat de bestemmeling van de vertrouwelijke informatie gebonden is door het beroepsgeheim. Enkel de informatie nodig voor de pedagogische omkadering van het kind moet worden gedeeld. Opnieuw geldt hier de vuistregel van ‘need to know’ en wordt onder het gedeeld beroepsgeheim geen informatie uitgewisseld die enkel ‘nice to know’ is.

Beroepsgeheim