Contact |
2024 - Het vernieuwde DRM verbiedt mechanische fixatie bij kinderen jonger dan 12 jaar. Mag een zeer jong kindje dan niet meer vastgezet worden in een eetstoel? Of een kind met een beperking niet meer mechanisch gefixeerd worden in een rolstoel?
In het algemeen geldt dat het DRM streeft naar het minimaliseren van fixatie en het waarborgen van de rechten en het welzijn van minderjarigen, ongeacht hun leeftijd of eventuele beperkingen. Fixatie dient altijd als laatste redmiddel te worden toegepast en moet in overeenstemming zijn met de specifieke behoeften en omstandigheden van het individuele kind.
Let wel: de artikelen m.b.t. afzondering en fixatie gaan pas over 3 jaar, op 7 mei 2024, daadwerkelijk van kracht!
Afzondering of fixatie als sanctie is verboden.
Afzondering of fixatie als collectieve maatregel is verboden, de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt enkel op basis van een individuele inschatting.
Art. 28/2, §5 DRM verbiedt mechanische fixatie, om de veiligheid te herstellen bij acuut en ernstig gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of andere personen, uitdrukkelijk voor minderjarigen die jonger zijn dan 12 jaar in de semi-residentiële, residentiële jeugdhulpverlening en een gemeenschapsinstelling.
Onder mechanische fixatie wordt hier verstaan: fixatie door het gebruik van mechanische hulpmiddelen die bevestigd zijn aan of in de directe omgeving van de persoon. Die mechanische hulpmiddelen kunnen niet zelfstandig door de persoon verwijderd worden.
Hulpmiddelen voor het ondersteunen of corrigeren van de fysieke houding van de persoon die bevestigd zijn aan of in de directe omgeving van de persoon, en die niet zelfstandig door de persoon verwijderd kunnen worden, worden niet beschouwd als mechanische fixatie, tenzij die hulpmiddelen buiten hun oorspronkelijke doelstelling gebruikt worden.
Deze bepaling is gebaseerd op de intersectorale richtlijn van 2021 'De preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de brede residentiële jeugdhulp. Een intersectorale richtlijn met zicht op de toekomst'.
Op basis van art. 28/3 DRM kan (mechanische) fixatie van -12 jarigen uitzonderlijk wel toegepast worden om de veiligheid te behouden bij potentieel gevaar, ter preventie van acuut en ernstig gevaar voor de minderjarige of anderen of ter bevordering van hun ontwikkelings- of ontplooiingskansen of die van anderen.
Zeer jonge kinderen, bv. in een leefgroep CKG kunnen zo vastgezet worden in een eetstoel zodat ze er niet uitvallen, of bepaalde kinderen met een beperking die zich uit in veel onrust, kunnen wel vastgeklikt worden in een blijf- of rolstoel zodat ze kunnen deelnemen aan bepaalde activiteiten.
Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden waarvan de belangrijkste is dat de bekwame minderjarige of de ouders van de onbekwame minderjarige moeten toestemmen met deze maatregel.
Afzondering of fixatie om de veiligheid te behouden bij potentieel gevaar, ter preventie van acuut en ernstig gevaar voor de minderjarige of anderen; of afzondering of fixatie ter bevordering van ontwikkelings- of ontplooiingskansen van minderjarigen of anderen is verboden, tenzij onder de volgende voorwaarden:
1° de minderjarige, vermeld in artikel 4, §2, stemt in met de voormelde vorm van afzondering of fixatie, of als de minderjarige niet tot een redelijke beoordeling van diens belangen in staat is, stemmen de ouders in met de voormelde vorm van afzondering of fixatie;
2° de maatregel wordt ingezet als laatste redmiddel na uitputting van alle andere mogelijke opties;
3° de toepassing van afzondering of fixatie gebeurt alleen op maat van en zo veel mogelijk afgestemd met de minderjarige, de ouders en, in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken en de situatie;
4° tijdens het toepassen van de maatregel wordt blijvend gezocht naar minder ingrijpende alternatieven en de maatregel wordt uitgevoerd conform de afspraken daarover die op voorhand zijn bepaald in het dossier conform artikel 28/4
5° passende maatregelen worden genomen om de minderjarige van de nodige medische zorg te verzekeren als de medische bijstand bij of na de afzondering of fixatie vereist is;
6° de jeugdhulpverlener of begeleider heeft tijdens de maatregel regelmatig contact met de minderjarige;
7° de minderjarige heeft tijdens de maatregel altijd de mogelijkheid om heen en weer te communiceren met een nabije jeugdhulpverlener of begeleider van de jeugdhulpvoorziening.