Contact  |

Wat met het gedeeld beroepsgeheim binnen de jeugdhulp?

Het gedeeld beroepsgeheim is ontwikkeld in de rechtspraktijk en kreeg in het decreet Integrale jeugdhulp (artikel 72 en 74) duidelijk vorm voor de actoren en sectoren betrokken bij de jeugdhulp.

Jeugdhulpactoren zijn onder meer de intersectorale toegangspoort, de gemandateerde voorzieningen, de sociale diensten jeugdrechtbank en verder alle jeugdhulpaanbieders en andere personen en voorzieningen die jeugdhulp verlenen. Met het oog op een zo kwalitatief mogelijke hulp, kan het aangewezen zijn om bepaalde informatie over (de situatie van) een minderjarige met elkaar te delen. Dat mag, mits het naleven van bepaalde regels. Het beroepsgeheim is van dermate groot belang dat elke afwijking van deze geheimhoudingsplicht de nodige voorzichtigheid vereist.

Telkens moeten volgende voorwaarden worden toegepast:

  • de gegevensuitwisseling heeft alleen betrekking op gegevens die noodzakelijk zijn voor de jeugdhulpverlening (de ‘need to know’),
  • de gegevens worden alleen uitgewisseld in het belang van de personen tot wie de jeugdhulpverlening zich richt,
  • de actoren binnen de jeugdhulp proberen, zoveel mogelijk, de instemming met de gegevensuitwisseling te krijgen van de persoon op wie de gegevens betrekking hebben.
     

Let wel: art. 75 en 75/1 DIJH verbieden de gegevensoverdracht tussen de gemandateerde voorzieningen (art. 75 DIJH) of jeugdhulpvoorzieningen (art. 75/1 DIJH)  én magistraten belast met jeugdzaken, en sociale diensten
Het verbod geldt echter niet wanneer men hiervoor de instemming heeft van de bekwame minderjarige, en van zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken. Het verbod geldt evenmin voor de overdracht van basisgegevens m.b.t. de identificatie van de betrokken partijen of m.b.t. de jeugdhulp die verleend wordt of werd (maar alleen op schriftelijke vraag van magistraten belast met jeugdzaken of sociale diensten voor wat betreft de jeugdhulpvoorzieningen anders dan de gemandateerde voorzieningen).

Beroepsgeheim