Welke acties moet het CLB ondernemen inzake het recht op participatie?

Het recht op participatie betekent dat leerlingen mogen mee bespreken, mee overwegen, mee beslissen, mee uitvoeren en mee evalueren. Om dit op een betekenisvolle manier te doen, moet een zeker participatieklimaat worden gecreëerd. De minderjarige is hierin een evenwaardige partner, die dus ook de kans moet krijgen om betrokken te zijn in het hele hulpverleningsproces. Dit is niet enkel een kwestie van regels en afspraken, maar ook van attitude, vertrouwen en wederzijds respect.

• Op individueel niveau gaat de CLB-medewerker in gesprek met een leerling en zoekt samen verder naar de meest wenselijke aanpak van de vraag of het probleem.
• Op collectief niveau kunnen gemeenschappelijke gevoelens, vragen of problemen aangepakt worden door participatief werken in klas- en schoolverband. Zo kan de leerlingenraad een uitgelezen platform zijn om de leerlingen actief te laten discussiëren en participeren aan de organisatie van de leerlingenbegeleiding.