Contact  |

Recht op privacy

Artikel 25

De minderjarige heeft recht op respect voor zijn persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van:

1° de bescherming van zijn persoonsgegevens, onverminderd de bepalingen van afdeling 7;

2° een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid;

3° voorzover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder dit toelaten, het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening, tenzij een beperking van dat recht voortvloeit uit een rechterlijke beslissing;

4° het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening.

Behalve indien de beperking van het recht, bedoeld in het voorgaande lid, 3°, voortvloeit uit een rechterlijke beslissing, wordt die beperking uitvoerig gemotiveerd in het dossier van de minderjarige.

Artikel 25 van het Decreet Rechtspositie bepaalt dat de minderjarige recht heeft op respect voor zijn persoonlijke levenssfeer. Dit houdt onder meer in: de bescherming van de persoonsgegevens van de minderjarige, een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid, het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening, en het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening.

Het recht op privacy is geïnspireerd op artikel 16 van het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties.

  • De minderjarige heeft het recht op respect voor zijn persoonlijke levenssfeer.
  • De minderjarige heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens, waardoor relevante gegevens die verzameld worden in het kader van de jeugdhulpverlening op een vertrouwelijke en veilige manier behandeld moeten worden.
  • De minderjarige heeft recht op een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid.
  • De minderjarige heeft het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening. Hierop zijn twee uitzonderingen voorzien:
    • De opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder moet dit toelaten
    • Een beperking werd opgelegd via een gerechtelijke beslissing.
  • De minderjarige heeft het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening.
  • Wanneer er foto’s of ander beeldmateriaal wordt gemaakt van de minderjarige, dan  moet de toestemming van de ouders en van de bekwame minderjarige zelf gevraagd worden, zowel voor het maken van het beeldmateriaal als voor het specifieke gebruik er van.
  • Vergeet daarnaast niet rekening te houden met je beroepsgeheim!

Enkele actuele wetswijzigingen (2019) brachten ook een aantal grondige veranderingen in de jeugdhulp met zich mee:

  • Om te beginnen, werd de naam van het Decreet Rechtpositie (DRM) aangepast: Het DRM is nu de afkorting voor het ‘decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp en binnen het kader van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht’. De rechten uit het DRM zijn nu dus ook van toepassing op kinderen en jongeren voor wie een reactie loopt in het kader van het Jeugddelinquentiedecreet. Dit geldt echter niet voor de artikels 8 tot en met 10.
  • De belangrijkste wijziging is wellicht dat de rechten die het DRM voorziet nu ook van toepassing zijn op meerderjarige cliënten in de jeugdhulp.
  • Het  recht op de bijstand van een vertrouwenspersoon werd ten slotte uitgebreid naar ouders en opvoedingsverantwoordelijken. (Voor meer informatie zie thema: Recht op bijstand van een vertrouwenspersoon)

1. Respect voor de persoonlijke levenssfeer

Noch het Decreet Rechtspositie, noch enige andere regeling geeft een duidelijke definitie over wat de persoonlijke levenssfeer precies inhoudt. Het Van Dale woordenboek omschrijft privacy als ‘de mogelijkheid om in eigen omgeving helemaal zichzelf te zijn’. Het is een woord dat heel wat ladingen dekt. Volgende componenten zijn van belang:                         

Recht op: 

  1. Rust en isolement (bijvoorbeeld het betreden van de kamer van een jongere)
  2. Geheimhouding van persoonlijke informatie (bijvoorbeeld dossier, beroepsgeheim, foto’s, …)
  3. Fysieke, psychische en morele integriteit (bijvoorbeeld betreden van de badkamer tijdens het wassen, omkleden, …)
  4. Uitbouwen van menselijke contacten (bijvoorbeeld: ongestoord of  ongemoeid briefwisseling, telefoongesprekken, mailverkeer, … voeren)

Het recht op privacy wordt op een algemene manier voorzien door art. 22 van de Belgische Grondwet “Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht.”

Daarnaast vult art. 16 van het Kinderrechtenverdrag het recht op privacy specifiek in voor minderjarigen.
Art. 16 VRK
“1. Geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn of haar privéleven, in zijn of haar gezinsleven, zijn of haar woning of zijn of haar correspondentie, noch aan enige onrechtmatige aantasting van zijn of haar eer en goede naam.
2. Het kind heeft recht op bescherming door de wet tegen zodanige inmenging of aantasting.”

De wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens  (= de nieuwe Privacywet) beschermt een bepaald aspect van het privéleven van iedere burger.

Artikel 25 DRM beschermt specifiek de privacy van minderjarigen in de integrale jeugdhulp en voor wie een reactie loopt in het kader van het Jeugddelinquentiedecreet (JDD).
Met betrekking tot medische gegevens verwijzen zowel het DRM als de nieuwe privacywet naar de wet op de patiëntenrechten.

Artikel 25 DRM bepaalt in de volgende vier onderdelen wat het recht voor de persoonlijke levenssfeer zeker inhoudt:

1.1. De bescherming van de persoonsgegevens van de minderjarige

Als uitgangspunt geldt dat minderjarigen, ongeacht hun leeftijd of bekwaamheid, recht hebben op privacy (cf. art. 16 Verdrag inzake de Rechten van het Kind) en op een vertrouwelijke behandeling van hun persoonlijke gegevens. Onder persoonsgegevens wordt alle informatie betreffende een geïdentificeerd of identificeerbaar natuurlijk persoon verstaan. Het kan gaan om de naam van een minderjarige, elke informatie betreffende de jeugdhulpverlening, de gezinscontext, ... Minderjarigen kunnen dit recht in principe zoals iedereen inroepen tegenover alle derden, en dus ook ten aanzien van hun ouders.

De bescherming van de persoonsgegevens wordt in België sinds september 2018 o.a. concreet geregeld door de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (de nieuwe Privacywet). De nieuwe Privacywet implementeerde de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), ook wel General Data Protectection Regulation (GDPR) genoemd, die sinds 25 mei 2018 rechtstreeks toepasbaar is in België. De AVG wijzigt de belangrijke principes rond gegevensverwerking niet (de verwerking van gegevens werd in België reeds vrij goed geregeld en beschermd door de Privacywet van 1992). De methodes volgens dewelke gegevens kunnen verwerkt worden, werden wel aangepast wegens technologische ontwikkelingen en globalisering. 

Volgens deze basiswetgeving mogen enkel relevante persoonsgegevens verwerkt worden (verzameld, bewaard en uitgevoerd) in functie van een welbepaald, gerechtvaardigd doel, bv. in het kader van de hulpverlening. De verwerking van deze gegevens moet bovendien toelaatbaar zijn, dit wil zeggen gebeuren krachtens regelgeving, of met toestemming van de betrokkene. Iedere persoon, los van de hulpverlening of gezondheidszorg, heeft het recht om alle gegevens die over hem worden verwerkt in te kijken.

Omdat het verzamelen, bewaren en verwerken van persoonsgegevens een inbreuk betekenen op de privacy van een persoon mogen enkel relevante en correcte gegevens bewaard worden. Dit heeft tot gevolg dat deze gegevens regelmatig moeten bijgewerkt worden (irrelevante of onjuiste gegevens moeten worden verwijderd) en dat ze niet langer mogen bewaard worden dan nodig. Er rust bijgevolg een voortdurende plicht op de hulpverlener om na te gaan welke gegevens relevant zijn en welke niet. Of bepaalde gegevens al dan niet relevant zijn, hangt af van het doel dat men voor ogen heeft binnen de betreffende hulpverlening. De jeugdhulpverlener moet steeds een afweging maken op basis van zijn ervaring, zijn inschatting van de aanwezige hulpbehoefte en de situatie van de minderjarige of de te voorziene of te verwachten ontwikkelingen in een concreet dossier.

Verder is op vlak van minderjarigen is ook artikel 8 van de AVG van belang om mee te geven:
Art. 8 AVG ‘Voorwaarden voor de toestemming van kinderen met betrekking tot diensten van de informatiemaatschappij’
“1.   Wanneer artikel 6, lid 1, punt a), van toepassing is in verband met een rechtstreeks aanbod van diensten van de informatiemaatschappij aan een kind, is de verwerking van persoonsgegevens van een kind rechtmatig wanneer het kind ten minste 16 jaar is. Wanneer het kind jonger is dan 16 jaar is zulke verwerking slechts rechtmatig indien en voor zover de toestemming of machtiging tot toestemming in dit verband wordt verleend door de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind draagt.
De lidstaten kunnen dienaangaande bij wet voorzien in een lagere leeftijd, op voorwaarde dat die leeftijd niet onder 13 jaar ligt.
2.   Met inachtneming van de beschikbare technologie doet de verwerkingsverantwoordelijke redelijke inspanningen om in dergelijke gevallen te controleren of de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind draagt, toestemming heeft gegeven of machtiging tot toestemming heeft verleend.
3.   Lid 1 laat het algemene overeenkomstenrecht van de lidstaten, zoals de regels inzake de geldigheid, de totstandkoming of de gevolgen van overeenkomsten ten opzichte van kinderen, onverlet.”

Minderjarigen kunnen volgens de AVG dus in principe pas vanaf 16 jaar zelf toestemmen voor de verwerking van gegevens in het kader van een voor hen rechtstreeks aanbod van onlinediensten (bv. sociale media). Voor jongere minderjarigen is de toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger nodig. Lidstaten kunnen deze leeftijd eventueel wel verlagen naar minimum 13 jaar. België heeft dit gedaan in de nieuwe Privacywet.

Ten slotte is het belangrijk hier ook nog mee te geven dat jeugdhulpaanbieders uiteraard ook de bepalingen omtrent het beroepsgeheim (zie fiche 10 ‘Beroepsgeheim’) en de regeling van art. 22 DRM m.b.t. het dossier moeten volgen (zie fiche 6 ‘Dossier).

Concreet:

De bescherming van de persoonsgegevens van de minderjarige houdt in dat al de gegevens die over de minderjarige worden verzameld in het kader van de jeugdhulpverlening op een vertrouwelijke en veilige manier behandeld worden. Dit houdt niet alleen in dat de persoonsgegevens van de minderjarige verzameld moeten worden in een gegevensbestand dat afgesloten kan worden, of dat gebruik gemaakt wordt van computers met toegangscodes. Het betekent ook dat er een beperking is op het aantal personen dat toegang heeft tot deze gegevens. Met de digitalisering die nu ook doorgevoerd wordt in de jeugdhulp, rijzen heel wat vragen over de werking van Insisto (= het informaticasysteem van Jongerenwelzijn) en de privacy. Hierover kan u meer informatie terugvinden in de fiche ‘het dossier’.

De verwerking van persoonsgegevens moet verder ook proportioneel zijn in het kader van het doel dat men vooropstelde voor de dataverwerking. Dat wil zeggen dat enkel deze persoonsgegevens mogen verzameld worden die relevant zijn om dit doel te bereiken, én dat men deze gegevens niet langer mag bewaren dan noodzakelijk.

Voor minderjarigen voorzien de AVG en de nieuwe Belgische Privacywet in een specifieke bescherming  die in het bijzonder moet gelden voor het gebruik van persoonsgegevens van minderjarigen voor marketingdoeleinden of voor het opstellen van persoonlijkheids- of gebruikersprofielen (zoals bij sociale netwerken) en het verzamelen van persoonsgegevens over minderjarigen bij het gebruik van rechtstreeks aan minderjarigen verstrekte diensten. Minderjarigen kunnen in principe pas vanaf 13 jaar zelf toestemmen voor de verwerking van gegevens in het kader van een voor hen rechtstreeks aanbod van onlinediensten (bv. sociale media). Voor jongere minderjarigen is de toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger nodig. 
Merk op: In de context van preventieve of adviesdiensten die rechtstreeks aan een minderjarige worden aangeboden, is de toestemming van wettelijke vertegenwoordigers niet vereist.

Voor de verwerking van bepaalde gegevens is de toestemming van de betrokkenen bovendien sowieso niet nodig, zoals bv. meestal het geval is voor het opstellen van een dossier over een minderjarige cliënt in de jeugdhulp. Men moet de betrokkenen ook in deze situaties wel duidelijk informeren over de verwerking van hun gegevens, en over hun rechten op dat vlak. De AVG benadrukt hierbij dat de informatie en communicatie, wanneer de verwerking specifiek tot een kind is gericht, in een zodanig duidelijke en eenvoudige taal moet worden gesteld dat het kind deze makkelijk kan begrijpen.
 

Voor meer informatie over de concrete toepassing van de AVG en de Belgische Privacywet op de gegevensverwerking binnen een bepaalde dienst of voorziening, verwijzen we naar de verantwoordelijke koepels of naar de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA).

Aan de slag

Hoe garandeert de voorziening de bescherming van de persoonsgegevens van de minderjarige?

Zijn de personeelsleden van de voorziening op de hoogte van de inhoud en de toepassing van de AVG en de nieuwe Privacywet?

Worden in de jeugdhulpvoorziening volgende rechten voor de minderjarige gegarandeerd:
    • Is de minderjarige op de hoogte dat informatie over zijn persoon wordt bijgehouden?
    • Weet de minderjarige tot welk doel die wordt bijgehouden?
    • Weet de minderjarige wie deze gegevens controleert?
    • Weet de minderjarige wie toegang heeft tot zijn persoonsgegevens?
    • Is de minderjarige op de hoogte van het feit dat hij
      aanvullingen/aanpassingen/correcties/... kan aanbrengen aan zijn persoonsgegevens?

1.2. Een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid

Het recht op een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid impliceert dat de jeugdhulpverlener geen andere overtuiging aan de minderjarige kan opleggen. De jeugdhulpverlener respecteert m.a.w. de vrijheid van de minderjarige om zelf zijn politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging te kiezen.

Aan de slag

Hoe garandeert uw voorziening een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid?

Hoe gaat de voorziening om met situaties waarbij een minderjarige vegetarisch is? Houdt de voorziening rekening met het feit dat moslims doorgaans geen varkensvlees eten? Wordt er in de voorziening vaak over seksuele geaardheid gesproken? Bij welke gelegenheden?

Hoe gaat de voorziening om met conflicten waarbij geen respect wordt opgebracht voor de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid van de minderjarige, hetzij door andere minderjarigen, hetzij door volwassenen?

Heeft de minderjarige in de voorziening voldoende fysieke en psychische ruimte om zijn eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid te beleven?

Daarnaast betekent een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid ook het recht van de minderjarige om deze te beleven, hetzij individueel, hetzij in gemeenschap met anderen, door onderricht, bezinning,...

Deze bepaling dient samen gelezen te worden met artikel 6 van het Decreet Rechtspositie, het non-discriminatieartikel. Artikel 6 bepaalt dat “De rechten die in dit decreet zijn opgesomd, gelden zonder onderscheid voor alle minderjarigen”. M.a.w. ook minderjarigen uit een bepaalde etnisch-culturele minderheid hebben het recht op respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging, net zoals holebi’s het recht hebben op een respectvolle omgang met de eigen seksuele geaardheid.

1.3. Het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening

Voor residentiële en semi-residentiele voorzieningen voorziet het decreet rechtspositie een specifieke bepaling waarbij aan minderjarigen het recht wordt toegekend om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen naar eigen keuze.

Het is belangrijk dat minderjarigen die in een (semi-)residentiele voorziening verblijven contacten onderhouden met de buitenwereld en de kans hebben te communiceren met familie, vrienden, klasgenoten.

Ter verduidelijking

Briefgeheim
Het briefgeheim wordt enerzijds beschermd door art. 29 van de Grondwet en art. 16 van het Kinderrechtenverdrag. Dit houdt in dat niemand het recht heeft om briefwisseling* die niet aan hem gericht is, te lezen of te onderscheppen. Dit recht geldt ook voor minderjarigen.
* Alle geschreven communicatie  zoals bv. mailverkeer, chatgesprekken, en sms’en,  wordt hiermee gelijkgesteld.

De Belgische wet zegt anderzijds dat ouders het ouderlijk gezag hebben over hun kinderen tot deze meerderjarig zijn (= 18 jaar). Dit betekent dat ouders alle beslissingen mogen nemen over de opvoeding, de opleiding, de vrije tijd, de woonplaats, … Om hun kinderen zo goed mogelijk op te voeden, mogen ze bijvoorbeeld ook het dagboek, de mails, de facebookgesprekken, de brieven en de sms’jes lezen die hun kinderen schrijven of ontvangen.

Alleen ouders mogen dus de privacy van kinderen schenden en dan nog enkel wanneer ze dit doen om hun kind een goede opvoeding te geven en te beschermen.

Het DRM maakt geen onderscheid op basis van verwantschap met de minderjarige. De minderjarige heeft dus evenveel recht om vrienden op bezoek te vragen als familieleden.

In het huishoudelijk reglement van de Gemeenschapsinstellingen wordt het recht op bezoek beperkt tot gezin en grootouders. Voor andere personen is akkoord van de jeugdrechter nodig.

De manier van omgaan met personen van zijn eigen keuze kan verschillen. Dit kan gebeuren d.m.v. telefonische contacten, fysieke ontmoetingen, e-mail, brieven,...

Dit recht moet uitgeoefend kunnen worden in omstandigheden die respect opbrengen voor de privacy van de minderjarige. Dit kan bv. inhouden dat de minderjarige kan beschikken over een bezoekruimte in de voorziening, of personen kan ontvangen op zijn kamer,...

Op het recht van de minderjarige om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze worden twee uitzonderingen voorzien:

  1. Voor zover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder dit toelaten

Het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening is maar realiseerbaar in zoverre het past binnen de eigen mogelijkheden en specificiteit van de voorziening. Deze specifieke mogelijkheden kunnen voortvloeien uit de structuur van de jeugdhulpvoorziening, de sectorale opdracht of expertise, of uit de personeelsformatie van de voorziening.

Zo kan een (semi)-residentiële voorziening gebruik maken van bezoekuren waarbuiten de minderjarige geen bezoek kan ontvangen. Dit moet dan vooraf duidelijk worden gecommuniceerd aan de minderjarige en eventueel worden opgenomen in het huishoudelijk reglement.

Wanneer de jeugdhulpverlener een beperking oplegt om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze en zich hiervoor beroept op deze uitzondering, dient hij deze beperking overeenkomstig artikel 25 DRM uitvoerig te motiveren in het dossier van de minderjarige.

Bijvoorbeeld

Lisa, 14 jaar, is geplaatst vanwege haar moeilijke thuissituatie. Er wordt vermoed dat haar buurjongen haar seksueel misbruikt. Om Lisa te beschermen, wordt haar bezoekrecht beperkt. Noch de buurjongen, noch zijn ouders kunnen haar komen bezoeken. De opdracht van de voorziening bevat immers ook het beschermen van de minderjarigen die zij onder hun hoede hebben. Het onthouden of beperken van het recht op bezoek als sanctie is verboden. Wanneer de voorziening echter van oordeel is dat het in het belang van de minderjarige is, dan kan het bezoekrecht wel uitzonderlijk en tijdelijk ingeperkt worden, mits een uitvoerige motivatie. De beperking van het bezoekrecht is dan een beschermingsmaatregel die in het belang van de minderjarige wordt genomen.

  1. Tenzij een beperking van dat recht voortvloeit uit een rechterlijke beslissing

Het gebeurt wel eens dat de jeugdrechter, een minderjarige die door hem werd geplaatst, een beperking oplegt m.b.t. het bezoekrecht van de minderjarige. Artikel 25 neemt deze beperkingen via rechterlijke beslissingen mee op in het Decreet Rechtspositie.

Bijvoorbeeld

Elien wil haar vriend op bezoek laten komen in haar pleeggezin. Haar pleegouders willen dit echter niet omdat hij veel te agressief uit de hoek kan komen. Het principe van onschendbaarheid van de woning is hier van toepassing. Er moet wel gekeken worden of er op een andere manier contact kan geregeld worden.

Aan de slag

Bij verblijf van de minderjarige in een (semi-)residentiële voorziening, is de privacy gewaarborgd m.b.t.: 

  • het bezoek van de minderjarige? 
  • omgang van de minderjarige met personen van zijn eigen keuze d.m.v. briefwisseling, mail, telefoon, persoonlijke contacten, ...?
  • wordt er bij bepaalde gesprekken meegeluisterd? 
  • beschikt de voorziening over een ruimte waar de minderjarige kan telefoneren/mailen/bezoek ontvangen? 
  • wordt het briefgeheim gerespecteerd in de voorziening? 
  • wordt het telefoongeheim gerespecteerd in de voorziening? Wanneer een minderjarige een telefoongesprek voert, gebeurt dit dan met een begeleider die meeluistert? 

Hoe wordt de bepaling "voor zover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder dit toelaten" toegepast in de jeugdhulpvoorziening? 

1.4. Het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening

Dat de minderjarige recht heeft op inspraak en participatie wordt algemeen erkend in de artikelen 16, 17, 18 en 19 van dit decreet. Dit recht wordt nog eens expliciet erkend in artikel 25 van het Decreet Rechtspositie, meer bepaald in de context van de verblijfomstandigheden bij (semi-)residentiële jeugdhulpvoorzieningen.

Dit is niet verwonderlijk aangezien een verblijf in een residentiële of semi-residentiële voorziening vaak sterk ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige, o.a. ten gevolge van het samenleven in groep.

Het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden betreft o.a. de fysieke omgeving zoals het inrichten van de eigen slaapkamer, de dagelijkse leefomstandigheden (bijvoorbeeld het maken van afspraken omtrent de dagbesteding), enz.

Aan de slag

Is de privacy van de minderjarige m.b.t. de fysieke omgeving en inrichting van de jeugdhulpvoorziening gewaarborgd bij verblijf in een (semi-)residentiële voorziening?
    • Heeft de minderjarige een eigen kamer?
    • Kan de minderjarige zijn kamer zelf inrichten?
    • Kan de minderjarige in alle intimiteit gebruik maken van de nodige sanitaire voorzieningen?
    • Hoe wordt omgegaan met broers en zussen?
    • Worden de namen van de minderjarigen in een voorziening op bv. kapstokken of
       postbakjes bij een opendeurdag verwijderd?
Is de privacy van de minderjarige m.b.t. de persoonlijke integriteit van de minderjarige gewaarborgd bij verblijf in een (semi-) residentiële voorziening?
    • Hoe wordt er in de voorziening omgegaan met lichamelijk contact?
    • Is het hebben van piercings, tattoos, excentrieke kledij,... toegestaan in de voorziening?

2. Concreet

Het is niet altijd even simpel om deze regelgeving om te zetten in de praktijk. Hieronder zijn enkele concrete toepassingen omtrent het respect voor de privacy opgenomen.

2.1. Beeldmateriaal van minderjarigen

Een fotograaf of cameraman moet steeds de toestemming vragen van de persoon die hij wil fotograferen, zowel voor het maken van de beelden, als voor het specifieke gebruik ervan. Een onbekwame minderjarige kan zelf geen toestemming geven. In dat geval moeten de ouders hun toestemming geven. Bij een bekwame minderjarigen moeten zowel de ouders als de minderjarige zelf hun toestemming geven.

Om problemen te vermijden, wordt dus best altijd de toestemming van de ouders en de jongere gevraagd. Wanneer dit niet gebeurd is, dan kan de persoon van wie de foto of het filmpje gemaakt werd, altijd vragen om het beeldmateriaal te verwijderen. Men kan hiervoor ook contact opnemen met de Gegevensbeschermingsautoriteit (voorheen de Privacycommissie).

Bijvoorbeeld

Tim werkt in een residentiële voorziening voor kinderen ouder dan 12 jaar. Hij wil graag wat foto’s van de vrijetijdsactiviteiten in de voorziening op de facebook plaatsen. Hiervoor zal hij toestemming nodig hebben van elke bekwame minderjarige én zijn ouders.

Wat betreft journalisten gelden dezelfde voorwaarden voor het verzamelen van beeldmateriaal. Als de pers zich niet houdt aan deze voorwaarden dan kan men:

  • een beroep doen op art. 1382 BW (aansprakelijkheid)
  • onrechtmatige journalistieke verslaggeving laten vaststellen
  • een klacht formuleren bij de Gegevensbeschermingsautoriteit, een klacht indienen bij de Vlaamse Geschillencommissie voor radio en televisie of bij de Raad voor Journalistiek

Tip

Zorg dat gegevens of afbeeldingen op het internet beschermd zijn. Voor tips kan men terecht bij de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (www.ikbeslis.be). Op deze website kunnen verschillende doelgroepen interessante tips vinden om problemen met privacy en internet aan te pakken.


Let op! Jeugdhulpverleners moeten uiteraard ook steeds rekening houden met hun beroepsgeheim (waardoor niets op de foto's die zij willen delen, mag verwijzen naar de jeugdhulp die de minderjarigen op de foto's krijgen).

Als het gaat om maatregelen opgelegd door de jeugdrechtbank, dan geldt ten slotte nog een bijzondere regel. Deze regel verbiedt de bekendmaking van de inhoud van de gerechtelijke procedure én van de identiteitsgegevens van jongeren waarvoor vrijwillige hulpverlening niet mogelijk is.

Bijvoorbeeld

Een journalist zou graag in een residentiële voorziening een reportage opnemen door met enkele jongeren te spreken over hun verhaal en hun ervaringen in de integrale jeugdhulp. Hiervoor zal de journalist zeker en vast de toestemming van de minderjarige en/of zijn ouders nodig hebben. Verder zal er in het geval van maatregelen genomen door de jeugdrechtbank, niet gesproken mogen worden over de inhoud van de gerechtelijke procedure en de identiteitsgegevens van de jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd of die zich in een verontrustende opvoedingssituatie bevinden waarvoor vrijwillige hulpverlening niet mogelijk was. Ten slotte zullen ze ook niet-herkenbaar in beeld moeten worden gebracht.

Aan de slag

Welk toestel wordt gebruikt om foto’s te maken?
    • Het persoonlijk toestel van de begeleiders
    • Gsm’s
    • Enkel het toestel van de voorziening?

Mogen de foto’s in een afscheidsboekje staan?

Mogen de foto’s op de website staan?

Mogen de foto’s buiten de voorziening meegenomen worden of moeten ze binnen de voorziening blijven?

2.2. Sociale media en minderjarigen in de integrale jeugdhulp

Enerzijds hebben kinderen recht op vrije meningsuiting, op informatie, op participatie, op ontspanning, … Anderzijds zegt de Belgische wet dat ouders het ouderlijk gezag hebben over hun kinderen tot deze meerderjarig zijn (= 18 jaar). Dit betekent dat ouders alle beslissingen mogen nemen over de opvoeding, de opleiding, de vrije tijd, de woonplaats, … En om hun minderjarige kinderen  zo goed mogelijk op te voeden en te beschermen, mogen zij uitzonderlijk ook de privacy van hun kinderen schenden.

Merk op: sinds september 2018 kunnen minderjarigen vanaf 13 jaar zonder toestemming van hun ouders actief zijn op sociale media. Jongere minderjarigen hebben wel de toestemming van hun ouders nodig. . De verantwoordelijkheid om dit te controleren ligt bij de aanbieders van sociale media zelf.

Sommige ouders delen zelf ook heel wat informatie over hun kinderen. Ook dit kan soms gezien worden als een schending van de privacy van de minderjarige.

Aan de slag

Er bestaan verschillende strategieën voor het Facebook-, Instagram-,… gebruik van jongeren. Het is belangrijk om een goed evenwicht te houden tussen enerzijds het recht op participatie en anderzijds de bescherming van de privacy : 

  • Ga zeker eens kijken op de Child Focus-site over veilig internetten!
  • Laat jongeren nadenken over wat ze wel of niet op het internet zetten en hoe ze de zichtbaarheid kunnen afschermen.
  • Wordt facebook gebruikt om groepswerken voor school te regelen?
  • Houd er rekening mee dat bepaalde profielen vals zijn of bedoeld zijn om jongeren te misleiden.
  • Laat je toe dat de jongere een fictieve leeftijd opgeeft zodat de leeftijdsgrens wordt omzeild?
  • Probeer als hulpverleners ook kennis van de sociale media te ontwikkelen zodat je weet wat de knelpunten en opportuniteiten zijn.

2.3. Telefoongesprekken

Zoals eerder aangegeven in deze fiche hebben minderjarigen in de integrale jeugdhulp recht om contact te onderhouden met de buitenwereld en moeten ze de kans hebben om te communiceren met familie, vrienden, klasgenoten. Dit kan onder andere ook gebeuren via een telefoongesprek. Beperkingen op dit recht moeten opgenomen worden in het huishoudelijk reglement.

Bijvoorbeeld

Een voorziening die dagbegeleiding in groep aanbiedt, wil opleggen dat gsm-gebruik enkel kan tussen 12u en 13u. Bij dringende zaken wordt de telefoon van de voorziening gebruikt. De medewerkers vragen zich echter af of dit in strijd is met het recht op om te gaan met anderen. Indien de voorziening deze beperking heeft ingevoerd, dan moet dit vooraf duidelijk gecommuniceerd worden aan de minderjarige en eventueel worden opgenomen in het huishoudelijk reglement. Hetzelfde geldt voor het verbod om mails te versturen als men de computer gebruikt.

Aan de slag

Mogen hulpverleners meeluisteren met telefoongesprekken? Dit is een belangrijke vraag waarover best gereflecteerd wordt. Het recht op privacy enerzijds en de bescherming van de minderjarige anderzijds moeten hier afgewogen worden.

Bijvoorbeeld

Er zijn vermoedens dat Jonas, 14 jaar, misbruikt wordt door zijn vader. Hij is voorlopig opgenomen in een residentiële voorziening. Hij blijft echter het recht behouden om contact te hebben met familie, dus ook met zijn ouders. Na elk telefoongesprek merken de hulpverleners dat hij helemaal van de kaart is. Mogen hulpverleners meeluisteren met dit telefoongesprek?

2.4. Doorzoeken kamer van jongere in een voorziening

Art. 15 van de Grondwet bepaalt de onschendbaarheid van de woning. Om iemands woning te doorzoeken, heb je toestemming nodig van een rechter, de persoon zelf die de woning betrekt, of er moet een specifieke wettelijke bepaling zijn die dit mogelijk maakt, zoals bv. voor de politie bij een betrapping op heterdaad, in kader van een ramp, of wanneer er sterke vermoedens zijn dat er drugs gemaakt, bewaard of verkocht worden,... De kamer waar een jongere permanent verblijft zoals in een internaat of voorziening wordt als “woning” beschouwd. Dit betekent dat betreden van de kamer enkel kan als de bekwame jongere toestemming geeft, met een huiszoekingsbevel of door de politie in kader van een van de wettelijke uitzonderingen.

De voorziening informeert best duidelijk en vooraf de jongere over geldende afspraken. Dit kan in het huishoudelijke reglement. Daarin kunnen bijvoorbeeld wel afspraken over de wekelijkse poetsbeurt of sluiten van ramen bij regenweer worden opgenomen. Maar de formulering mag niet té algemeen worden geformuleerd anders wordt de bepaling van onschendbaarheid van de woning onderuit gehaald.

Meer weten

Inhoudsopgave