Contact  |

Kan en mag je mensen uit het netwerk van de cliënt uitnodigen om samen met hen de situatie te bespreken? Of schend je dan je beroepsgeheim?

Een sterke vertrouwensband tussen de cliënt en zijn hulpverlener is essentieel om samen een productief hulpverleningstraject te kunnen afleggen. Om deze vertrouwensrelatie optimaal te kunnen realiseren, is de hulpverlener gebonden aan het beroepsgeheim.
Beroepsgeheim heeft bovendien ook een belangrijke maatschappelijke functie. Het zorgt er namelijk voor dat mensen beroep ‘durven’ doen op hulpverlening. 
 

Doordat hulpverleners dragers zijn van het beroepsgeheim mogen zij geen vertrouwelijke informatie delen met derden. In principe zelfs niet met toestemming van de betrokkenen. 
Binnen de IJH kunnen enkel CLB-medewerkers mits instemming van de wettelijke vertegenwoordigers van een onbekwame, minderjarige cliënt of mits instemming van de bekwame, minderjarige cliënt vertrouwelijke informatie delen met derden.
CLB-medewerkers zouden op deze manier, met toestemming van de betrokkene(n), ook bepaalde vertrouwelijke informatie kunnen delen met personen uit de context.


Er bestaan wel een aantal uitzonderingen op het beroepsgeheim.

1. Bv. de noodtoestand die in het algemeen ingeroepen kan worden wanneer de integriteit van personen ernstig, concreet gevaar loopt en die dan in sommige situaties toelaat dat vertrouwelijke informatie gedeeld wordt met derden, eventueel uit de context, die beter dan de betrokken hulpverlener geschikt zijn om het gevaar aan te pakken.

Wanneer een minderjarige bv. met suïcidegedachten rondloopt, zou een hulpverlener kunnen vragen aan de tante met wie de jongere op stap gaat om extra waakzaam te zijn.


2. Daarnaast kan men ook in kader van een cliëntoverleg vertrouwelijke informatie delen, MAAR dan moet dit overleg wel georganiseerd worden volgens de regels van de IJH (Cliëntoverleg | Jeugdhulp) en dus oa. aangevraagd worden bij de afdeling continuïteit en door een externe voorzitter georganiseerd worden.
Op een dergelijk cliëntoverleg heeft elke deelnemer dus ook niet professionele hulpverleners zoals mensen uit de context, op basis van art. 7 Decreet IJH,  een geheimhoudingsplicht omwille van zijn of haar medewerking aan de jeugdhulp, waardoor men vrij vertrouwelijke informatie kan delen.


3. Ten slotte kan ook een deelname aan een casusoverleg, georganiseerd op basis van art. 458ter Sw., er toe leiden dat informatie op dit overleg besproken wordt met mensen uit de omgeving van een minderjarige. Er is dan wel sprake van een zogenaamd ‘geheim van de tafel’. Wat besproken wordt tijdens het overleg mag dus niet naar buiten gebracht worden door de deelnemers. 

Artikel 458ter Sw. stelt dat men zijn beroepsgeheim mag doorbreken wanneer men deelneemt aan een overleg georganiseerd met het oog op
(1) de bescherming van de psychische of fysieke integriteit van personen; of
(2) ter voorkoming van terroristische misdrijven of misdrijven gepleegd in het raam van een criminele organisatie.
Het overleg moet bovendien georganiseerd worden
(1) krachtens een wet, decreet of ordonnantie; of
(2) met de gemotiveerde toestemming van de procureur des Konings.

 

Wanneer men geen beroep kan doen op een van bovenstaande uitzonderingen is het eigenlijk niet mogelijk voor jeugdhulpverleners om rechtstreeks vertrouwelijke informatie te delen met personen uit het netwerk van de minderjarige. 

 

Tip: Wanneer hulpverleners toch behoefte hebben om in andere situaties de context te betrekken of te informeren, zouden ze eventueel een overleg kunnen organiseren waarop de cliënt zelf aanwezig is en waarbij men de cliënt eerst zelf alle gevoelige informatie ter sprake te brengen. Men schendt zijn beroepsgeheim dan niet door verder op deze informatie in te gaan. 
Beroepsgeheim