Contact  |

Mag het CLB vaccinaties zetten in volgende situatie:

10-jarige leerling heeft gescheiden ouders in co-ouderschap. Moeder is echter al een hele tijd niet meer echt betrokken bij het leven van haar kind en er is ook weinig tot geen contact meer. Mogen vaccinaties gegeven worden, als één van de ouders niet op de hoogte is?

Minderjarigen zijn volgens de Belgische wetgeving (meer bepaald het Burgerlijke  Wetboek) handelingsonbekwaam.
Dit betekent dat minderjarigen in principe geen beslissingen kunnen nemen of handelingen kunnen stellen die juridische gevolgen met zich meebrengen. Ze kunnen hierdoor bv. ook geen contracten ondertekenen.

Minderjarigen staan daarom onder het gezag van hun wettelijke vertegenwoordigers (ouders of voogd) die deze beslissingen kunnen nemen voor of over hun minderjarige kinderen.


 

De integrale jeugdhulp (en ook de gezondheidszorg) maakt hierop een uitzondering:

 

  1. Om buitengerechtelijke jeugdhulp te kunnen bieden, heeft men steeds de toestemming van de bekwame minderjarige zelf nodig. 
  1. Wanneer het gaat om ingrijpende (bv. residentiële) jeugdhulp, of de jeugdhulp zich ook tot ouders richt, of in het geval van een onbekwame minderjarige, heeft men daarnaast ook de instemming nodig van beide ouders (aangezien het B.W. steeds vertrekt van een situatie van co-ouderschap). (En om toestemming te kunnen geven op een kwalitatieve manier moeten ouders uiteraard ook geïnformeerd worden.)

 

Hiervan kan normaalgezien enkel afgeweken worden, wanneer:

  • men gebruik kan maken van het wettelijk vermoeden dat 1 ouder handelt met toestemming van de andere ouder.

Het weten dat er sprake is van een scheidingssituatie, zelfs vechtscheidingssituatie is op zich niet voldoende om dit vermoeden in twijfel te trekken. Men moet echt twijfelen aan de toestemming in een concrete situatie, hier bv. met de vaccinatie.

Wanneer men twijfelt aan de toestemming (inlichten) van de andere ouder kan buitengerechtelijke jeugdhulp niet opgestart worden. Ofwel probeert men dan de toestemming van de andere ouder te bekomen (bv. via bemiddeling of door tussenkomst van een gemandateerde voorziening), ofwel moet men gerechtelijke jeugdhulp opstarten via de jeugdrechter.

Dit vermoeden laat dus toe om - wanneer men geen weet heeft van conflicten - te werken met de toestemming van 1 ouder, bv. ook in kader van vaccinaties van onbekwame leerlingen door het CLB. Maar het staat het CLB natuurlijk vrij om toch de toestemming van beide ouders te vragen vooraleer hulp op te starten of tot vaccinatie over te gaan.

 

  • Er exclusief ouderlijk gezag toegekend werd door een rechter aan 1 ouder die dan alleen kan beslissen.
     
  • Een ouder ontzet werd uit het ouderlijk gezag, de andere ouder mag dan alleen beslissen maar dit gebeurt slechts zeer zelden.

In deze beide gevallen is juridisch voorzien dat men alleen met de toestemming van de ouder mét (exclusief) ouderlijk gezag werkt. 

 

 

Zeer uitzonderlijk kan de buitengerechtelijke jeugdhulp verder ook plaatsvinden zonder de instemming van een van beide ouders:

(De situaties die hieronder beschreven worden zijn geen algemeen geldende regels maar zijn richtinggevende overwegingen en dienen steeds door de hulpverlener in concreto beoordeeld te worden. Een afwijking (gebaseerd op onderstaande motivaties of om een andere reden) dient ook steeds in het dossier genotuleerd en gemotiveerd te worden. Het is hierbij ook belangrijk het belang van de minderjarige te motiveren en aan te geven dat al het mogelijke werd gedaan om de werkelijke instemming te verkrijgen (art. 6, 6de lid decreet IJH).)

  1. Er is geen relevant contact meer tussen de minderjarige en één van zijn ouders. Richtinggevend is geen contact meer gedurende 1 jaar. 
     
  2. Een ouder kan niet bereikt worden omdat hij/zij bijvoorbeeld onvindbaar is of niet in staat is om zijn/haar instemming te geven (vb. omwille van in coma liggen).

    In deze 2 uitzonderingen moeten vanuit de hulpverlening gedurende een bepaalde periode wel enkele serieuze pogingen ondernomen zijn om de ouder te contacteren (een (herinnerings)mail die nooit beantwoord werd, enkele berichten achterlaten op de voicemail van de ouder, een brief, eventueel langsgaan bij de ouder thuis,...) Deze pogingen worden best gedocumenteerd in het dossier van de minderjarige.

     
  3. Het gaat om een hulpvraag waarbij het kind niet uit huis wordt geplaatst en er geen impact is op de relatie tussen het kind en de andere ouder. 
    Bijvoorbeeld contextbegeleiding in de woning van de ouder waar het kind woont, terwijl de andere ouder niet betrokken wordt. Men kan hier artikel 6 van het decreet IJH zo interpreteren dat de hulpverlening zich hier niet richt tot die andere ouder. De toestemming van (de bekwame minderjarige en) de ouder (en eventuele nieuwe, inwonende partner van deze ouder) die de ondersteuning vraagt, is dan voldoende. De andere ouder hoeft hiervoor niet noodzakelijk geïnformeerd te worden en/of zijn toestemming te geven.

 

Ook in deze 3 situaties heeft men uitzonderlijk in principe genoeg aan de toestemming van 1 ouder. Maar het staat diensten natuurlijk vrij om steeds de toestemming van beide ouders te vragen vooraleer hulp op te starten.

 

Concreet heeft het CLB de toestemming van beide ouders niet steeds nodig om een onbekwame leerling te kunnen vaccineren. De toestemming van 1 ouder volstaat wanneer men geen weet hebben van conflicten op dit vlak tussen beide ouders. (Dit neemt niet weg dat het CLB kan oordelen dat de toestemming van beide ouders toch noodzakelijk of opportuun is in bepaalde situaties.)

 

Merk op: Voor het vaccineren van bekwame leerlingen, zal niet de toestemming van de ouders nodig zijn, maar wel de toestemming van de bekwame leerling zelf. Meer over de toestemming van bekwame minderjarigen m.b.t. gezondheidszorg.

Bekwaamheid Instemming