Contact |
Respect voor het gezinsleven - recht op contact
Dit thema is grondig gewijzigd sinds 17 mei 2024 (decreetswijziging). De informatie en antwoorden op de vragen worden geleidelijk aangepast aan de nieuwe regelgeving. De geactualiseerde FAQ herken je intussen doordat het jaartal 2024 in de titel werd vermeld.
Minderjarigen hebben het recht om in het eigen gezin te wonen. Enkel als dit niet (langer) in zijn belang is, kan anders worden beslist (DRM, artikel 13-15). De ouders blijven ook dan de eerste opvoedingsverantwoordelijken en zullen, waar aangewezen, bij de hulpverlening betrokken moeten blijven. Ook blijven contacten tussen ouders en hun kinderen steeds mogelijk, tenzij dit ingaat tegen het belang van de minderjarige. Ouders, kinderen, (half)broers, (half)zussen, vrienden … hebben dus het recht persoonlijk contact te houden en dit op diverse manieren: bezoek, e-mail, briefwisseling, telefoon …
Artikel 13 DRM - Recht om niet van ouders gescheiden te worden
Een minderjarige kan niet tegen diens wil van de ouders worden gescheiden, tenzij een rechterlijke beslissing dat beveelt.
Artikel 14 DRM - Recht op contact met familie in de residentiële jeugdhulpverlening, een gemeenschapsinstelling of het Vlaams detentiecentrum
Als een residentiële maatregel in de jeugdhulpverlening of een residentiële maatregel na een rechterlijke beslissing in het kader van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht de minderjarige scheidt van een ouder of opvoedingsverantwoordelijke, van een broer of zus, of van een halfbroer of halfzus, heeft de minderjarige recht op informatie over die persoon en ook recht op regelmatig, persoonlijk en rechtstreeks contact met die persoon, tenzij dat in strijd is met een rechterlijke beslissing. In het belang van de minderjarige, vermeld in artikel 5, kan de jeugdhulpaanbieder in afwachting van een rechterlijke beslissing het persoonlijk en rechtstreeks contact tijdelijk opschorten. De voormelde tijdelijke opschorting wordt gemotiveerd in het dossier van de minderjarige.
Gevoelige informatie over een ouder, opvoedingsverantwoordelijke, broer of zus, of halfbroer of halfzus wordt op een zodanige manier verstrekt dat het welzijn van de minderjarige zo min mogelijk wordt geschaad.
Artikel 14/1 DRM - Recht op bezoek in de residentiële jeugdhulpverlening of een gemeenschapsinstelling
§1. Met behoud van de toepassing van artikel 14 heeft de minderjarige die in de residentiële jeugdhulpverlening of een gemeenschapsinstelling verblijft recht op regelmatig bezoek van personen naar keuze vanaf het moment van aankomst.
Bij verblijf in een residentiële jeugdhulpvoorziening bepaalt de jeugdhulpvoorziening de bezoekregeling in het huishoudelijk reglement. De jeugdhulpvoorziening levert gepaste inspanningen om dat bezoek mogelijk te maken en zorgt ervoor dat het bezoek plaatsvindt in een huiselijke sfeer. De organisatie van het bezoek wordt afgestemd met het traject van de minderjarige.
§2. Het recht op bezoek kan alleen worden beperkt door:
1° een rechterlijke beslissing, gemotiveerd in het belang van de minderjarige;
2° een beslissing van de jeugdhulpvoorziening als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) de gepaste inspanningen, vermeld in paragraaf 1, maken het recht op bezoek niet mogelijk;
b) de beperking betreft alleen het bezoek van specifieke personen;
c) de beslissing wordt genomen in afwachting van een rechterlijke beslissing, na een individuele beoordeling;
d) de beslissing wordt genomen met het oog op de veiligheid van de minderjarige;
3° een beslissing van een gemeenschapsinstelling die in afwijking van het eerste lid, 2°, c), het bezoek met specifieke personen kunnen beperken, na een individuele beoordeling en met het oog op het handhaven van de orde of de veiligheid, zonder daarbij een rechterlijke beslissing af te wachten.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, kan, behoudens een noodsituatie, de beslissing niet ingaan, in voorkomend geval, tegen een rechterlijke beslissing. De noodzaak van de beslissing tot tijdelijke opschorting wordt besproken met de minderjarige, gekaderd in het begeleidingstraject van de minderjarige en gemotiveerd in het dossier van de minderjarige. De beperking is maximaal veertien dagen geldig. De voormelde periode kan maar één keer worden verlengd met dezelfde termijn. De beperking wordt ter kennis gebracht van de jeugdrechter en in het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, aan de jeugdrechter voorgelegd die ook kan beslissen om de beperking te verlengen tot na de termijn van 28 dagen.
§3. De organisatie van het bezoek kan worden beperkt door:
1° een rechterlijke beslissing, gemotiveerd in het belang van de minderjarige;
2° een beslissing van de jeugdhulpvoorziening, op voorwaarde dat de aard van de beperking wordt bepaald in het huishoudelijk reglement en alleen met het oog op het handhaven van de orde of de veiligheid.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt de noodzaak van de beperking besproken met de minderjarige, gekaderd in het begeleidingstraject van de minderjarige en gemotiveerd in het dossier van de minderjarige. De beperking is maximaal veertien dagen geldig. De voormelde periode kan maar één keer worden verlengd met dezelfde termijn. In voorkomend geval wordt de jeugdrechter op de hoogte gebracht van de beperking.
§4. Het recht op bezoek, en de wijze van de organisatie ervan, van de volgende personen of instanties kan nooit beperkt worden binnen de bezoekuren die de jeugdhulpvoorziening heeft bepaald en met behoud van de toepassing van de regelgeving die geldt voor de volgende personen of instanties:
1° de advocaat van de minderjarige;
2° de bevoegde klachteninstantie;
3° de betrokken jeugdmagistraten;
4° de consulaire en diplomatieke ambtenaren van het land van herkomst van de minderjarige;
5° de maandcommissaris;
6° de kinderrechtencommissaris;
7° de Zorginspectie;
8° de consulent.
§5. Als toezicht op het bezoek noodzakelijk is voor de ordehandhaving en veiligheid, gebeurt dit met maximaal respect voor de privacy van de minderjarige en het bezoek. Dit toezicht wordt bij voorkeur uitsluitend visueel uitgeoefend.
Alleen als er geïndividualiseerde aanwijzingen zijn dat een andere vorm van toezicht in het belang van de orde of veiligheid noodzakelijk is, kan van het eer ste lid afgeweken worden. De minderjarige en de personen die op bezoek komen, worden vooraf geïnformeerd over de modaliteiten van het toezicht, de noodzaak daarvoor en de geïndividualiseerde afwijkingen van het visueel toezicht.
Bij het bezoek van personen die ten aanzien van de minderjarige door het beroepsgeheim gebonden zijn, kan er alleen visueel toezicht worden uitgeoefend.
Artikel 14/2 DRM - Recht op extern contact op andere manieren in de residentiële jeugdhulpverlening of een gemeenschapsinstelling
§1. Met behoud van de toepassing van artikel 14 heeft de minderjarige die in de residentiële jeugdhulpverlening of een gemeenschapsinstelling verblijft, het recht om met iedereen naar keuze regelmatig te communiceren, volgens de bepalingen die opgenomen zijn in het huishoudelijk reglement. Bij aankomst in een voorziening met mandaat tot geslotenheid heeft de minderjarige het recht om minimaal de ouders, de opvoedingsverantwoordelijke en een persoon naar keuze te contacteren.
De minderjarige heeft recht op toegang tot en gebruik van het internet, volgens de praktische bepalingen in het huishoudelijk reglement en rekening houdend met het begeleidingstraject van de minderjarige.
De rechten uit dit artikel kunnen beperkt worden door een rechterlijke beslissing over de communicatie van de minderjarige met specifieke personen.
Een voorziening kan de minderjarige alleen verbieden om te communiceren met een persoon naar keuze als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) de beperking betreft alleen het contact met specifieke personen;
b) de beslissing wordt genomen in afwachting van een rechterlijke beslissing, op basis van een individuele beoordeling dat die communicatie een bedreiging inhoudt voor de veiligheid van de minderjarige;
c) de beslissing is noodzakelijk om de veiligheid van de minderjarige te vrijwaren.
In afwijking van het vierde lid, b), kan een gemeenschapsinstelling het contact met specifieke personen beperken, na een individuele beoordeling en met het oog op het handhaven van de orde of de veiligheid, zonder daarbij een rechterlijke beslissing af te wachten.
De beperking, vermeld in het vierde lid, wordt besproken met de minderjarige, gekaderd in het begeleidingstraject van de minderjarige en gemotiveerd in het dossier van de minderjarige. De beperking is maximaal veertien dagen geldig. De voormelde periode kan maar één keer worden verlengd met dezelfde termijn. De beperking wordt ter kennis gebracht van de jeugdrechter en in het geval, vermeld in het vierde lid, aan de jeugdrechter voorgelegd die ook kan beslissen de beperking te verlengen tot na de termijn van 28 dagen.
§2. In de residentiële jeugdhulpverlening of in een gemeenschapsinstelling heeft de minderjarige het recht om onbeperkt brieven te schrijven en post te ontvangen, behalve als er een rechterlijke beslissing is ten aanzien van de communicatie van de minderjarige met specifieke personen.
§3. Het huishoudelijk reglement van een jeugdhulpvoorziening kan bepalen aan welke controle schriftelijke communicatie, met inbegrip van briefwisseling en andere post, kan worden onderworpen met het oog op de veiligheid zonder dat de inhoud van de schriftelijke communicatie kan worden gelezen.
§4. De jeugdhulpvoorziening faciliteert de communicatie met de personen en instanties, vermeld in artikel 14/1, §4, en biedt daarvoor ruime contactmogelijkheden.
Artikel 15 DRM - Recht op ondersteuning bij het zoeken naar informatie over bepaalde personen
De minderjarige en in het bijzonder de niet-begeleide minderjarige vreemdeling heeft recht op ondersteuning bij het zoeken naar informatie over de situatie van familieleden of andere personen die belangrijk zijn voor de minderjarige.
Artikel 15/1 DRM - Recht op hulpverlening en begeleiding dicht bij de verblijfplaats
De jeugdhulpverlening en het aanbod in het kader van het jeugddelinquentierecht, vermeld in artikel 3, §1, van de minderjarige wordt bij voorkeur uitgevoerd zo dicht mogelijk bij de verblijfplaats van de minderjarige of de verblijfplaats van de ouders of de opvoedingsverantwoordelijken van de minderjarige.
In het belang van de minderjarige kan van het eerste lid afgeweken worden.
Artikel 15/2 DRM - Recht om deel te nemen aan de ruimere samenleving bij verblijf in de residentiële jeugdhulpverlening of in een gemeenschapsinstelling
De minderjarige die in de residentiële jeugdhulpverlening of een gemeenschapsinstelling verblijft, heeft het recht om deel te nemen aan de ruimere samenleving. De jeugdhulpvoorziening biedt de minderjarige volop kansen om de jeugdhulpvoorziening, met of zonder begeleiding, te verlaten. Het verlaten van de jeugdhulpvoorziening gebeurt op maat van de minderjarige en overeenkomstig de afspraken die daarover worden gemaakt in dialoog met de minderjarige en de context van die minderjarige, en in voorkomend geval de jeugdrechter. Bij de toepassing van dit recht mag geen afbreuk gedaan worden aan de beslissingen van de jeugdrechter.
Veelgestelde vragen
Een specifieke vraag die niet aan bod komt in deze FAQ?
Neem contact op met tzitemzo@tzitemzo.be.
Nieuwsberichten over dit thema
-
Vernieuwd decreet rechtspositie
Op 27 maart keurde het Vlaams Parlement het decreet goed dat het decreet over de rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp en binnen het jeugddelinquentierecht (DRM) grondig wijzigt. Met deze wijzigingen biedt het DRM een duidelijker rechtenkader voor minderjarigen in die context.
In lijn met het oorspronkelijke decreet leggen de wijzigingen een grote nadruk op participatie en dialoog met het kind of jongere en de context. In deze video, met vertaling in Vlaamse gebarentaal, duiden de leidend ambtenaren van Departement Zorg, Opgroeien en het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap het waarom en de grote lijnen van de wijzigingen.
- Veel aanpassingen zijn gebaseerd op de aanbevelingen uit het onderzoek van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ‘Gesloten opvang van minderjarigen in Vlaanderen: een rechtspositieregeling’ en de door het Steunpunt ontwikkelde richtlijn ‘de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de brede residentiële jeugdhulp’
- Daarnaast houdt het vernieuwde DRM rekening met recente kinderrechtelijke en pedagogische inzichten, zoals een verfijning van het belang van het kind en het belang van een ontwikkelingsgericht leefklimaat.
De wijzigingen kwamen tot stand na een uitvoerig intersectoraal traject, waarbij ook overleg was met koepels, cliënten- en kinderrechtenorganisaties.
Het volledige decreet en de parlementaire documenten zijn online te vinden. Voor een vlottere leesbaarheid stellen we voorlopig deze compilatietekst ter beschikking.
De wijzigingen zullen ook een impact hebben op je organisatie. Daarom werken we aan nieuw communicatiemateriaal. Dat gaat over aangepaste brochures, informatieve video's en digitale content. Dat alles zal helpen om kinderen, jongeren en ouders te informeren over de rechten van de minderjarigen. Het materiaal komt beschikbaar in het najaar van 2024.
Daarnaast komt er een ondersteuningstraject met (digitale) informatiesessies en e-learnings. Ook de site rechtspositie.be wordt geactualiseerd. Zo hebben jij en je team alle nodige info om de nieuwe regelgeving effectief toe te passen. Ook dit traject start in het najaar 2024. Alle materiaal zal te vinden zijn op www.rechtspositie.be. We houden je daarvan uiteraard op de hoogte.